Zeil

Uit Windsurfing.nl Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken


Een windsurfzeil wordt veelal gebruikt voor een specifieke windsurfdiscipline.

Freeride zeilen bijvoorbeeld zijn kenmerkend door eenvoudige handbaarheid, duurzaamheid, gemiddeld gewicht, eenvoud in optuigen en schappelijke prijs. Slalom zeilen daarentegen zijn speciaal gebouwd voor snelheid en de mogelijkheid om erg nauwkeurige te kunnen trimmen, wat ze niet geschikt maakt voor elke windsurfer.

Types

Radical wave

Deze zeiltjes zijn voor de echte hard core wavers: Compromisloos en super stevig! Beste controle en maniabiliteit, sterke constructie verplicht! De zeil bij uitstek voor het waveriden. Bij het waveriden moet het zeil heel licht aanvoelen, hij moet zelfs bijna "uitgeschakeld" kunnen zijn. Daarom hebben alle wave zeiltjes een voelbaar Aan-Uit eigenschap. Dat betekent dat het zeil geen druk meer levert als de surfer deze niet nodig heeft (in dit geval tijdens het waveriden). Vele goede surfers appreciëren deze eigenschap. Het vereist wel enige techniek om deze zeilen zo te kunnen gebruiken. Wave zeilen met een weinig uitgesproken Aan-Uit eigenschap worden door weinig goede surfers als aangenaam bevonden. Het profiel en snit van een wavezeil is vooral toegespitst op het golfrijden en sterke windomstandigheden. Om de harde spoelsessies in de golven te kunnen weerstaan wordt het zeil op veel plaatsen versterkt. Meestal zijn deze zeilen volledig in X-Ply vervaardigd, zodat een gat in het zeil niet zomaar kan verder scheuren.

De zeil oppervlaktes variëren tussen 3.5 tot 5.5 m². Latten: 4-5, geen cambers.

Wave onshore

Onshore wave zeilen zullen iets meer druk genereren. Wie op bredere evo-achtige planken vaart zal met deze zeilen probleemloos de branding kunnen overmeesteren. Deze zeiltjes beschikken over goede versnellingseigenschappen en maniabiliteit. Ze worden heel vaak in de "Europese" condities gebruikt, ofwel in een minder cleane swell. De power die het zeil genereert compenseert enigszins met de slappe golven die men regelmatig op de Noorzee terugvindt. De onshore wave zeilen hebben een minder uitgesproken Aan/Uit eigenschap als hun radical wave broertjes. Ze hebben wel een aantal dingen gemeen, zoals het gebruik van versterkt materiaal, omdat men in de Noordzee ook soms serieus kan gespoeld worden. De glij eigenschappen bekomt men door het doordachte design van het zeil: De mast is iets korter, de giek iets langer zodat men een dieper profiel verkrijgt.

Maten verkrijgbaar tussen 3.5 tot 6 m². Aantal latten: 4-5, geen cambers.

Freestyle

Een freestyler stelt een aantal eisen aan zijn materiaal. Tijdens de maneuvers doet hij de onmogelijkste dingen met zijn zeil, daarom moet het zeil zo licht mogelijk aanvoelen met een maximum aan maniabiliteit. De latten moeten heel makkelijk kunnen omslaan. Performantie en snelheid is niet zo belangrijk voor freestyle zeilen. Enkel aanplaneren is op dat vlak heel belangrijk. Bizar genoeg zal het zeil een actieve vaarstijl vereisen van de surfer, zodat deze zal moeten pompen om te kunnen aanplaneren. Om het zeil lichter te maken vermijden de fabrikanten volledige versterkingen. Het zeil is op de belangrijke plaatsen versterkt, maar niet over het hele zeil.

De maten: 4 tot 7 m², latten: 5, geen cambers.

Freemove

Elke zeilmaker heeft een soort freemove zeil of cross-over zeil rond de 6 m². Deze zeilen combineren goede maniabiliteit met goede performantie tot een perfect geheel. Ze kunnen perfect in kleine golven worden gebruikt, schuwen een occasionele spock niet en moeten op snelheidsvlak zeker niet onderdoen. De tijd dat deze zeilen van alles een beetje kon doen, maar niks perfect kon is allang voorbij. Ze passen perfect tussen de kleine wave zeilen en grotere freeride zeilen. Deze zeiltjes komen volledig tot hun recht op freemove boards tussen de 90 en de 110 liters. Men moet er wel op letten dat de plank die men met deze zeilen vaart overeenkomen met de eigenschappen van het zeil, t.t.z. een eerder maneuver georiënteerd freemove board.

Oppervlakte: 5-7.5 m², latten: 5-6, geen cambers.

Freeride

Freeride zeilen zijn de meest verspreide zeilen op binnenmeren en vlak water. Hier wordt performantie een beetje teruggeschroefd ten voordele van het inzetbereik. De maniabiliteit is goed en het zeil vaart heel makkelijk. Gekke freestyle tricks moet je met dit zeil niet uithalen. Omdat deze meestal op binnenwateren wordt gebruikt waarbij meestal zeer onregelmatige windomstandigheden zijn planeert een freeride zeil dan ook heel snel aan, zonder heel erg te moeten pompen. Deze zeilen dekken dus een heel groot windbereik af. High performance is in dit zeil groep niet aanwezig. Alles moet zo eenvoudig mogelijk gaan, van het optuigen tot het varen zelf vereist weinig techniek. Een echt plug and play zeil dus. Vele zeilfabrikanten bouwen een aantal cambers (kunststoffen onderdeel tussen de mast en de zeillatten) in hun sportiever freeride (=freerace) zeilen om deze een vaster profiel te geven die meer druk zullen genereren en beter te houden zullen zijn in de high-end windomstandigheden.

Oppervlakte: 5-10 m², latten: 5-7, cambers: 0-3.

Slalom

Nog sterker dan bij de slalomplanken spreekt men hier van ultra gespecialiseerd materiaal. Maniabiliteit en eenvoud worden hier volledig weggelaten ten voordele van pure performantie. Brede mastgleuven, 3-4 cambers en een enorme trimpotentieel maken van dit zeil een heel technisch en niet voor iedereen te bevaren zeil. Door de volledige carbon tubulaire latten, hoogwaardige materialen en de verplichte - veel te dure - 100% carbon mast levert dit zeil enorme performanties op. Daar tegenover staat dan wel een heel dure prijskaartje te staan. De slalom zeilen zijn ook gebouwd om een maximum aan controle te winnen in alle windomstandigheden. Deze zeilen zijn bedoelt voor de racers, en niet voor de vrije tijdssurfers die veel meer uit een freerace zeil zullen kunnen halen dan uit zo'n slalom zeil.

Oppervlakte: 5.5-10 m², latten: 7, cambers 3-4.

Hoe werkt een zeil?

Als er een ding is waar zeildesigners het over eens zijn, dat is dat een snel zeil die opgetuigd is op de kant nergens op moet lijken. Waarom is dat? Wat gebeurt er eigenlijk wanneer een zeil opent in een windvlaag?

Aanstroomhoek

A: Geen aastroomhoek
B: Optimale aanstroomhoek
C: Te grote aanstroomhoek, draagkracht verdwijnt

Allereerst moeten we even opfrissen hoe een profiel werkt. Om het heel simpel te houden kan je het volgende stellen: elke oppervlakte die je in een luchtstroom plaatst genereert drukvariaties. Hierdoor ontstaat er een kracht (= draagkracht), die varieert naargelang die hoek die het profiel aanneemt t.o.v. de luchtstroom (aanstroomhoek). Hoe sterker de wind, hoe vlakker het profiel mag zijn en hoe kleiner de aanstroomhoek mag worden. De vorm van de voorkant van het profiel (= leading edge) speelt ook een erg belangrijke rol. De zeilen met een brede trailing edge zijn minder snel (er ontstaat meer drag of weerstand), maar ze verdragen veel beter variaties van de aanstroomhoek. Ze genereren steeds constante druk en zijn vergevingsgezinder dan vlakkere zeilen, die onmiddellijk hun druk verliezen van zodra je ze opent.

Tower of power volgens Barry Spanier. Geen loose leach, geen power!

Maar laten we niet te veel in de theorie induiken. We mogen niet verwachten dat onze zeilen dezelfde theoretische cleane luchtverloop zal ondergaan als vaak wordt beschreven in aerodynamica cursusboeken. Dit komt voornamelijk door de turbulenties, schokken (ontstaan door de chop) en natuurlijk onze eigen bewegingen. De verschillende peperdure simulaties en testbanken kunnen nagenoeg niet dezelfde omstandigheden nabootsen die we op het water tegenkomen. Daarom is er dus niks beters dan de zeilen te testen in echte reële vaaromstandigheden. Barry Spanier is er zelfs van overtuigd dat we vooral met de "loose leach" van het zeil varen die volgens hem de echte drijfkracht achter het zeil is. Dat is de reden waarom het zeil op natuurlijke wijze opent vanaf de uithaler tot de bovenste zeillat.

Hoogte

Hoe hoger je komt, hoe sterker de wind. Het is de door kiters gevreesde gradiënt.

Je hoeft alleen maar eens een op een duin te klimmen om dit fenomeen waar te nemen: Hoe hoger je komt, hoe sterker en constanter de wind aanvoelt. Dit komt omdat de wind in de eerste paar meters van de atmosfeer sterk wordt verstoord door de oppervlakte van de aarde. Als je al enkel op schaal van onze mast bekijkt is de verstoring gigantisch. Het zeil krijgt nooit dezelfde wind bovenaan als ter hoogte van de giek. Dat is de reden waarom de buik van een race zeil zo bol is. Zo kan een race zeil maximaal draagkracht halen uit de zwakke en verstoorde wind die net over het wateroppervlakte blaast. Hoe hoger je gaat, hoe vlakker het profiel wordt zodat deze beter aangepast is aan de sterkere en constantere wind. Was dit niet het geval, dan zou je bij de minste windvlaag overpowered aanvoelen.

Op een vlakke zee is het verschil in windsnelheid al voelbaar, maar het verschil is nog veel erger wanneer je in hoge golven vaart, waar de hoogte en breken van de golven de wind volledig verstoren. De surfers die reeds eenzame momenten in de shorebreak hebben meegemaakt weten waarover ik het heb. Je moet soms wachten op de top van de golf om te kunnen waterstarten... om dan tenslotte je zeil niet meer te kunnen houden eens je helemaal bovenop de golf ligt. Wave zeilen worden daarom ontworpen om zoveel mogelijk druk boven in het zeil te genereren. Dit wordt gedaan door de top van het zeil breder te maken, het profiel te verhogen of de mast langer te maken, maar dat laatste is naar het schijnt minder handig tijdens jumps en andere rotaties.

Twist en boost

Hoewerkteenzeil4.jpg

Een zeil moet kunnen twisten om het snelheidsverschil van de wind naargelang de hoogte te kunnen opvangen. Als je je hoofd door het raam van een op de autostrade rijdende auto steekt, dan voel je onmiddellijk de wind. 120 km/uur om precies te zijn. Deze wind noemt de vaartwind en ontstaat door de verplaatsing van het vaartuig. Wanneer we varen komt daar echter nog eens de werkelijke wind bij (degene die wordt voorspeld door diverse meteorologische instituten en die je voelt als je op de kant stilstaat). Vaartwind en werkelijke wind vormen samen een schijnbare wind die ons surfsetje uiteindelijk zal aandrijven.

De werkelijke wind (geel) wordt groter naarmate je hoger komt terwijl de vaartwind dezelfde blijft (d.i. de snelheid van de plank). We kunnen opmerken dat de richting van de opgewekte schijnbare wind verandert naargelang de hoogte. De buik van het zeil ligt scherp aan de wind en vangt een zwakkere wind op, terwijl de top van het zeil halve wind staat en een sterkere en constantere wind opvangt. Opdat elk deel van het zeil optimaal zou kunnen werken moet het zeil twisten zodat steeds dezelfde zeil/wind hoek behouden wordt. Als onze zeilen niet zouden twisten, dan zou de top te scherp aan de wind staan en zouden er turbulenties ontstaan die elke acceleratie onmogelijk zouden maken. Vele zeil designers opteren voor een grote uitgesproken twist om blokkeringen van de luchtstroom tegen te gaan. zelfs al begint de loose leach al snel te wapperen als de surfplank versnelt. Het zeil vertoont door deze twist zowel in statische als dynamische toestand welbepaalde breukzones op verschillende hoogtes. Beter een wapperend loose leach dan een geblokkerde luchtstroom.

Cruise control

Een goede controle van de twist helpt ook om automatisch de power in het zeil te reguleren. We hebben tenslotte niet dezelfde noden voor het planeren en tijdens het planeren. Aangezien de schijnbare wind verhoogt naarmate we versnellen, kan een 5m² voldoende zijn om te kunnen planeren terwijl je een 7m² nodig hebt om aan te planeren. De twist helpt deels om het zeil te depoweren eens we planeren. Bij het aanplaneren komt de wind langs achter (= grote aanstroomhoek) waardoor het zeil in zijn geheel de nodige power leveren om de plank "uit het water te krijgen". Eens de surfplank op gang gekomen is neutraliseert de twist de top van het zeil die zo in de windrichting komt te wapperen (meer of minder afhankelijk van het zeildesign). We krijgen hierdoor een kleinere maar efficiëntere zeiloppervlakte in de sterkere schijnbare wind. In de vroege prehistorie (voor de jaren '90 voor de jongere onder ons) genereerden de zeilen erg veel power, maar hadden een erg kleine inzetbereik. Volle bak rond de 18 knopen wind, volledig overpowered rond de 22 knopen. De masten waren erg stijf. Men trachtte twist in het zeil te krijgen door allerhande truukjes zoals de cut-away (inkeping in de leach) of de "Fat head" (brede zeiltop) . Na het verschijnen van de eerste Rushwind zeilen met voorgetwiste leach tijdens de Pro Am contest in the Gorge (1987 USA) ontstond er een werkelijke revolutie in zeildesign. Dit concept werd onmiddellijk overgenomen door de andere fabrikanten en zorgde ervoor dat het bereik van het zeil drastisch verhoogde. Ga maar eens een kijkje nemen naar www.stableroad.com naar de video "Rig it right".

Natuurlijk ademen

Twee uitersten: Links een krachtig profiel en een depowerende zeiltop, rechts een softer zeil met een gelijkmatige twist. Beiden presteren goed, maar voelen anders aan.

Onze 3 designers hebben het allemaal over "ademen", "continuïteit" en "fluïditeit" om hun tuigconcept te omschrijven. Nils Rosenblad heeft het zelfs over een "organisch tuig". Ze zoeken allemaal naar een vervorming van het zeil in de wind die de luchtstroom het minst verstoort. Een te brutale drukvariatie op een zone van het zeil zorgt ervoor dat de draagkracht die het zeil genereert opeens kan verdwijnen. Het is erg moeilijk om dit voor mekaar te krijgen omdat de verschillende zones van het zeil anders reageren. De onderkant van het zeil is de zone die het minst "ademt' omdat deze vast zit in een stijve driehoek (giek en mastvoet). Deze zone staat contant onder spanning en is zodanig gebouwd dat het profiel en drukpunt zo stabiel mogelijk blijven. Weinig kans dat de drukpunt verschuift, tenzij je giek te slap is waardoor deze korter wordt onder spanning van de uithaler.

Boven de giek is het zeil voornamelijk aan zichzelf overgeleverd. De interne spanningen en manier waarop de mast zal buigen zullen bepalen hoe het zeil reageert. Wanneer je een windvlaag bereikt zal de mast (die ter hoogte van de giek wordt tegengehouden) tegelijk plooien twisten. De overlangse buiging (de top van de mast gaat naar achteren) trekt horizontaal op de stof van de mastgleuf. Deze actie verfijnt het profiel en speelt een grote rol in het depoweren van het zeil. Ter hoogte van de leach zal de monofilm losser worden waardoor de lat verder met de wind mee kan twisten. Dit zorgt voor een kleinere aanstroomhoek met minder draagkracht tot gevolg. Maar de top van de mast plooit evenveel -zoniet zelfs meer- met de wind mee dan naar achter. Deze onvermijdelijke laterale buiging zal de leach weer aanspannen en de vertikale spanning op de mastgleuf verminderen. Je kan dit makkelijk nagaan door op de top van de mast te duwen als je zeil opgetuigd op de grond ligt. Dit is de reden waarom je zoveel spanning op de neerhaler moet zetten als je je zeil optuigt. Deze laterale buiging met de wind mee maakt de zaken nog wat ingewikkelder voor de zeildesigners. Gun sails heeft op een ogenblik geprobeerd om deze laterale buiging tegen te gaan door de mastwanden te versterken.

Beste manier van ademen

Elke discipline heeft zo zijn eigen vereisten wat betreft dynamisch gedrag. Een wave zeil ondergaat gigantische windkracht variaties. Ze moet veel power leveren en moet een vrij strakke loose leach behouden om doorheen de shorebreak en schuim te geraken om om de peak te kunnen bereiken (niet nodig om extreem veel neerhaler spanning te geven), terwijl je het zeil helemaal wilt neutraliseren tijdens het golfrijden.

Een freestyle zeil moet niet alleen al kunnen aanplaneren na 2 keer pompen, maar moet tevens neutraal aanvoelen tijdens alle mogelijke moves. Ze moet tevens ook clew-first nog genoeg power kunnen leveren. Slalom zeilen darentegen hebben een veel makkelijkere opdracht. Men verwacht enkel dat ze "het snelst mogelijk presteren in een windbereik van 15 knopen". Ondanks deze verschillen vindt men vaak dezelfde feeling of rode draad terug doorheen het gamma van een bepaalde merk. Dit ligt voornamelijk aan de voorkeuren van de zeildesigner die maar heel sporadisch het totale zeilconcept van model tot model wijzigt, maar het ligt ook aan de buigingscurve van de masten van het merk. Als een mast flex-top is, kan je beter de top van het zeil eerst laten openen, zelfs al zou een aangepaste snit het tegengestelde kunnen veroorzaken. Wanneer een zeildesigner van merk verandert moeten ze zich snel kunnen aanpassen aan de nieuwe buigcurves behalve als ze hun eigen visie en ideeën kunnen opdringen.

Invloed van het gewicht

De zeilen worden ontwikkeld om vanaf een bepaalde hoeveelheid druk te depoweren. Maar als het zeildesign veel power genereert en je bent zelf een vlieggewicht zal je je zeil veel vroeger moeten "openen", zelfs voordat je volledig overpowered geraakt. Je kan niet verwachten dat je het maximale rendement uit zo'n zeil kunt halen. Deze zeilen zullen voor de zwaardere surfers ontworpen zijn. In plaats van dan een maatje kleiner te gebruiken zodat je steeds met een te stijf en te klein zeiloppervlakte moet varen kan je beter opteren voor een kleinere mast (een mastverlenger van 48 cm is dan wel een vereiste) of een RDM als mogelijk. Je zal dan een veel softer gevoel hebben die beter afgestemd is op je gewicht en de werkelijke dynamisch gedrag van het zeil.

Kopen

Past de mast?

Mastlengte, type (RDM of SDM) en stijfheid moeten absoluut overeenkomen met de specificaties die op je zeil vermeld staan. Mast en zeil vormen een eenheid. Wie zeker wil zijn dat zijn zeil perfect zal functioneren neemt best de aanbevolen mast. Een mast van een ander fabrikant met dezelfde kenmerken als degene die vereist zijn voor je zeil kan soms ook niet functioneren in je zeil. Let dus hiervoor op en vraag advies aan mensen die hetzelfde zeil als jij hebben.

Zeilogen en katrollen

Om het zeil aan te trekken aan de neerhaler en de uithaler zijn er een aantal "ogen" en katrolsystemen voorzien. Doch niet elk katrolsysteem (evenwijdig met of dwars op het onderlijk van het zeil) past evengoed op elke mastverlenger of mastvoet. Als je je frustraties wilt besparen tijdens het optuigen kan je beter op voorhand nakijken of je mastvoet wel past.

Versterkingen

Versterkingen zijn erg belangrijk in een zeil, Maar niet iedereen heeft een volledig versterkt zeil nodig. Mensen die op binnenwateren surfen hebben meer baat bij een zeil met minder versterkingen. Dit is iets goedkoper dan de volledig versterkte zeilen (X-ply e. d.)

Denk vooruit!

Je kan ook al vooruit denken: Zal ik snel een ander zeil aankopen? Zal je dan geen ander type zeil willen? Sommige zeilen van eenzelfde fabrikant functioneren op een 4 meter mast, andere zeilen zullen op een 430cm mast passen. Ook dat is dus een factor waar je aan moet denken wanneer je een zeil aanschaft: Past die op een mast uit mijn quiver? Of moet ik een nieuwe kopen?

Trim

Zeilen kun je trimmen door deze meer of minder neerhaler te geven. Meer neerhaler zorgt ervoor dat er meer loose leach in het zeil komt waardoor deze overtollige wind sneller/beter kwijt kan. Hierdoor is het zeil doorgaans beter te controleren met meer wind. Maar daarmee komt ook het drukpunt in het zeil naar beneden. Weinig of te weinig neerhaler zorgt er vaak voor dat het zeil de overtollige wind niet kwijt kan en het drukpunt erg hoog komt te liggen. Dan voelt het zeil alsof deze je omver wilt trekken.

Met de uithaler bepaal je de bolling van je zeil. Hoe minder uithaler, hoe boller je zeil is (of wordt als de wind er in blaast) en hoe meer kracht je zeil krijgt. Meer uithaler zorgt voor een vlakker zeil met minder kracht maar ook een drukpunt wat verder naar achteren ligt. Een camberloos zeil heeft standaard altijd een bepaalde hoeveelheid uithaler nodig waar een zeil met cambers vaak geen tot heel weinig uithaler nodig heeft.

De truuk ligt in de juiste combinatie neerhaler en uithaler. Op elk zeil staan afmetingen voor de stand van je giek en hoeveel verlenging je nodig hebt. Het beste advies is deze instellingen als uitgangspositie te gebruiken. Verstandig is het ook je giek en mast eens na te meten of deze wel echt 460cm en 165cm is of misschien wel 462cm en 163cm, dat kan het verschil in een goede en slechte trim maken. Verander je trim verder per aanpassing niet meer dan één of twee centimeter, je kunt het verschil vaak snel voelen. Tenslotte is voor de optimale prestatie altijd het beste de aanbevolen mast te gebruiken. Een andere mast hoeft niet persé verkeerd te zijn maar kan het vaargevoel maken of breken. Het advies is dan ook je beoogde combinatie zeil en mast eens uit te proberen voordat je iets koopt.


Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties:

  • Fanatic's Surf Shack - Weetjes over zeilen [1]