Mast
Voor beginners en minder in techniek geinteresseerde surfers lijkt een mast een vrij oninteressant ding, meestal zwart, dienstig om in de masthoes van het zeil te duwen en verder te vergeten een mast is mast, eender welke specificaties. Wat je echter absoluut moet weten is dat de mast de ruggengraat van je tuig is. Een mast heeft een enorme impact op de prestaties en handeling van het zeil, is met andere woorden een goede mast is broodnodig voor het zeil. Een mast maakt of kraakt een zeil. Zelfs het beste zeil werkt absoluut niet met een slechte mast. Steek je een goede (aangepaste) mast in een slecht zeil, dan zullen de prestaties een stuk hoger liggen. Weet ook dat de mast meestal een stuk langer meegaat dan een zeil. Het is vrij belangrijk toch enige kennis van zaken te hebben, dus maak wat tijd vrij om dit allemaal eens te lezen, zodat je inzicht krijgt in dit complex ding, dat MAST heet.
Inhoud
SDM & RDM
Staan voor Standard Diameter Mast en Reduced Diameter Mast (ook wel een Skinny genoemd). Over het algemeen wordt er gevaren met een SDM mast. Echter sinds enkele jaren is er de RDM mast. Een mast met een kleinere diameter en grotere wanddikte, waardoor deze sterker zouden moeten zijn. Zouden moeten inderdaad, want dit is niet altijd het geval, zo blijkt in de praktijk. Een RDM mast vraagt wel een extra manchet om dezelfde giek te kunnen gebruiken, tenzij je giek daar reeds op voorzien is. Ook een dunnere mastverlenger is noodzakelijk, tenzij je met adapters gaat werken. Op te merken valt dat niet alle zeilen RDM masten verdragen (zeker die met cambers. Een RDM mast maakt dat je eigenlijk een bredere masthoes krijgt, waardoor sommige zeilen anders gaan aanvoelen. Andere zeilen vereisen dan weer een RDM om goed te functioneren. Zelfs in bepaalde speedzeilen van Naish (cfr. Het wereldrecord van Finian Maynard) wordt een RDM gebruikt. Tegenwoordig worden veel zeilen speciaal gesneden op RDM masten. Een goed voorbeeld hiervan is The Loft die voor al hun zeilen (2011) RDM masten aanbeveelt. Principieel maakt het gebruik van een RDM mast het zeil minder direct. Dat is niet beter of slechter, gewoon anders en voorwerp van een persoonlijke voorkeur. Bij dezelfde doorbuiging krijgt de wand van een SDM mast meer druk te verwerken, maar dat is ook precies de oorzaak dat een klassieke SDM mast sneller terug wil naar zijn oorspronkelijke vorm en daarom een betere en snellere reactie geeft dan een RDM.
Lengte
Tegenwoordig worden de masten in standaard lengtes vervaardigd en in centimeters aangeduid. De meest voorkomende lengtes zijn 370 400 430 460 490 520 550 580. Er bestaan (naargelang het merk) nog afwijkende maten. De makkelijkste manier om uit te maken welke lengte je nodig hebt is te kijken op de specificaties van het zeil, waar meestal de aanbevolen mastlengte vermeld staat. Soms zal je echter met een afwijkende mastlengte kunnen varen (zie Tuning). Meestal moet je je mast verlengen omdat zeilen niet precies worden gemaakt op de genoemde lengtes. Dit doe je dit met een mastverlenger.
MCS/IMCS
MCS en IMCS staan voor Mast Check System en Indexed Mast Check System en zijn simpelweg een maatvoering voor de stijfheid en flex van de mast. MCS meet de stijfheid en flex van een mast onafhankelijk van de lengte. IMCS doet hetzelfde alleen neemt daarbij de standaardlengte van 460 centimeter als index vanuit waar verschillende lengtes vergeleken kunnen worden. Een hoger MCS/IMCS getal wijst op een hogere stijfheid. In 99% van de gevallen kan je bij moderne masten de IMCS afleiden uit de lengte of omgekeerd. Zo zal een 460 mast bijna steeds een IMCS van 25 hebben, ongeacht het carbongehalte. De IMCS kan varieren van 9 voor een 370 kindermast tot 40 voor een 580 Formula mast.
Hoe meet men dat?
Een gewicht van 30 kg wordt bevestigd aan het midden van een mast, die horizontaal wordt opgesteld en op twee punten met geringe wrijving rust, die zijn opgesteld op 5 cm van de top en de basis van de mast. Dan wordt gemeten hoeveel de mast doorbuigt op 25% - 50% en 75% van de mast. Twee verdere belangrijke punten zijn de buigingspercentages van de base en de tip. De MCS waarde en buigingspercentages van base en tip worden als volgt verkregen:
MCS = (mastlengte x 10) / doorbuiging op 50% van de lengte Base% = (doorbuiging op 25%) / (doorbuiging op 50%) Tip% = (doorbuiging op 75%) / (doorbuiging op 50%)
Zodra de MCS is bepaald, kan de waarde omgezet worden naar IMCS door volgende formule te gebruiken:
(MCS x (lengte)2 / (460)2
Mastcurves
Het merendeel van de masten kan ondergebracht worden in twee categorieen, namelijk Constant Curve en Flex Top. Meer gedetailleerd: Hard Top / Constant Curve / Constant Flex / Flex Top.
Constant Curve
Deze masten vertonen een 76% doorbuiging in de top en een 65% doorbuiging in de base. Dit zijn thans de meest voorkomende masten en men refereert ernaar als zijnde 12% constant curve masten.
Flex Top
Deze masten vertonen een 82% doorbuiging in de top en 62% in de base, ook gekend als 20% flextop masten.
Verschillen
Tot zover de theorie, want in de praktijk blijkt dat de masten van sommige constructeurs wel eens afwijken van de standaardcurven. Zelfs zijn er afwijkingen vastgesteld bij een lot masten van dezelfde fabrikant. Om nog wat extra verwarring toe te voegen is er ook een verschil in diameter bij SDM masten, iets dat veel belang kan hebben bij gebruik in camberzeilen, waar de diameter van de mast een grote invloed heeft op het roteren van de cambers.
Masttype | ||||
---|---|---|---|---|
Zeiltype gesneden voor: | Hardtop | Constant Curve | Constant Flex | Flextop |
Hardtop | + + | + | - | - - |
Constant Curve | + | + + | + | - |
Constant Flex | - | + | + + | + |
Flextop | - - | - | + | + + |
Carbongehalte
Hoe hoger het carbongehalte in een mast, des te lichter en reactiever (reflex) de mast wordt. Een lichte mast met een snelle reflex kan windstoten beter opvangen, maar gaat ten koste van de duurzaamheid (en de prijs). Als je niet gaat racen en je wil niet absoluut de lichtste en beste mast, dan zal je wellicht beter af zijn met masten van 75 of minder procent carbongehalte die meestal duurzamer zijn, minder gevoelig voor impactschade en een stuk goedkoper. Naarmate het carbongehalte vermindert, verlengt de levensduur, maar ook het gewicht. Zo zal een 30% carbon mast zeer duurzaam, maar ook relatief zwaar zijn. Een lichtere mast heeft een betere reflex, maakt het tuig gemakkelijker en minder vermoeiend om manoeuvreren. Lichte masten kosten aardig wat meer en hier betaal je dus meer voor minder.
Gebruik
Masten worden dikwijls ook geklasseerd volgens hun gebruik. Dit is geen strikt klassement, maar de constructiemethode bepaalt het gebruiksgebied.
Racing
In dit geval zijn 100% carbonmasten veruit het beste. Lichte en levendige respons zorgen ervoor dat hardere windvlagen makkelijker opgevangen worden en direct omgezet in snelheid. Nadeel van deze masten is hun gevoeligheid en minder lange levensduur. Als fun-racer grijp je waarschijnlijk best naar een mast met ongeveer 75% carbon, die goedkoper is en waarvan je normaal gezien een langere levensduur kan verwachten. Je hoeft natuurlijk geen racer te zijn om 100% carbon masten te kopen en ermee te varen, want het verschil is toch wel goed te voelen
Freeride & Freerace
Hiervoor worden meestal 75% tot 50% carbon masten gebruikt. Ook de zeilen uit deze categorie zijn dikwijls speciaal gesneden voor gebruik met dit soort masten. De masten uit deze categorie bieden zowat het beste compromis tussen prijs, duurzaamheid en prestatie. In bepaalde gevallen kan het gebruik ervan in pure racezeilen ook nuttig zijn, precies in races waar duurzaamheid en betrouwbaarheid de voornaamste criteria zijn.
Wave en Freestyle
In deze disciplines worden vooral RDM masten gebruikt. Bij waven is een belangrijke reden hiervoor de stevigheid van RDM boven SDM: de mast breekt minder snel bij een flinke spoelbeurt in de branding. Bovendien maakt dit de tuigage lichter en makkelijk hanteerbaar. Makkelijk voor golfrijden en lastige tricks.
Tuning
Misschien een rare term, maar door middel van een andere mast kan je in bepaalde gevallen een zeil aanpassen aan je eigen wensen, vandaar de naam tuning. Wat wil dit zeggen ?
Stel dat je een zeil bezit waarin een 430 mast gebruikt moet worden. Dit zeil is dus gesneden en ontworpen voor een 430 mast bij gebruik door een surfer met gemiddeld gewicht (meestal bepaald op 75 kg waar halen ze het vandaan) Door nu bijvoorbeeld een kortere mast (met langere verlenger) te gebruiken gaat de vaarkarakteristiek van je zeil gewijzigd worden. De kortere mast heeft namelijk een lagere IMCS waarde, waardoor het zeil normaal gezien softer gaat varen, een vlakker profiel krijgt met een verder naar achter verplaatst drukpunt; en eerder uitwaait in de vlagen. Als lichtere surfer kan je daar soms je voordeel mee halen, maar meestal gaat het zeil duidelijk minder power hebben. Omgekeerd kan een zwaardere surfer door een langere mast dan voorgeschreven zijn zeil harder maken. Het profiel van het zeil gaat ook voller zijn en het drukpunt verplaatst zich verder naar voor. Het loose leech effect gaat minder efficient zijn. Dat is niet de ver van mijn bedshow, maar dat voel je wel degelijk, ook al ben je misschien nog niet heel ervaren. Wat ook mogelijk is, is het gebruik van een mix (top en base met een verschillende stijfheid), maar dit gaat meestal aan de normale hobbysurfer voorbij. Het vergt wat experimenteren, maar kan tot uitstekende resultaten leiden. Zo heeft bijvoorbeeld Fiberspar zijn Tidal Wave en Reflex Wave QT (Quick Tip) voorzien van een stijvere base en een meer flexibele top, waardoor ze een zeer goed functionerende mast hebben gecreerd die ik bvb in mijn kleine Neilpryde wavezeilen zeer graag gebruik. Een 4.7 Search (2004), die mij veel te stijf aanvoelde met een NP X7 400 mast, werkt (voor mij althans) stukken beter met de Fiber RW QT 400. Ik zou zeggen: wees niet bang om wat te experimenteren; tuig je zeil eens op met een paar andere masten van vrienden en kijk wat het resultaat is. Je zal soms versteld staan wat een andere mast met een zeil doet. Het resultaat gaat natuurlijk niet altijd positief uitvallen, maar het is de moeite om te doen. Resultaten hiervan kan je eventueel altijd als antwoord hieronder posten.
Onderhoud
- Hou je masten zoveel mogelijk uit de zon. Een oude epoxy mast gaat hier geen probleem mee hebben, maar Carbon kan in de zon zeer heet worden en ik heb al meerdere masten zien knappen terwijl ze gewoon opgetuigd op de kant lagen.
- Vooral bij 100% carbon masten moet je opletten voor harde klappen. Als je zo nodig de mast op de grond moet gooien omdat je zo snel mogelijk wil optuigen, let dan op dat er geen steen op die plaats ligt. Hoewel je dan misschien niet dadelijk schade gaat vaststellen, mag je er zeker van zijn dat die er wel is, al is het intern. Mettertijd leidt dit onherroepelijk tot breuk.
- Om het optuigen en roteren te vergemakkelijken kan je je mast geregeld eens inspuiten met siliconenspray; Even laten intrekken en het overtollige afvegen met een zachte doek. Je mast zal veel makkelijker in de masthoes glijden. Normaal gezien zou je denken dat de giek dan ook makkelijker naar beneden zou kunnen glijden, maar daar heb ik geen probleem mee. Ik gebruik ook wel steeds een kunststof manchet om de mast ter hoogte van de giekkop te beschermen.
- Als je mast te lang is en je wil geen kortere kopen, kan je gaan zagen. Doe dat dan aan de onderkant en niet aan de top. Het is echter zeker verre van ideaal.
- Als je mast te kort is en je wil geen langere kopen en je verlenger is ook nog te kort, dan bestaan er van bepaalde merken verlengstukken; een korte tweede basis met andere woorden. Een topverlenging (van bvb Nautix) is ook mogelijk en kan soms goede resultaten geven. Maar denk eraan dat dergelijke verlengers (voor top of base) altijd voor een extra stresspunt zorgen.
- Een goede tip is ook dat je je mast vrijhoudt van zand en/of andere smurrie, vooral bij de verbinding. Je kan de deelnaad eventueel aftapen zodat je minder risico loopt dat de mast na het surfen muurvast blijkt te zitten en je terug eenndelige mast hebt Doet zich dit toch voor, dan bestaan daar een aantal methodes voor, die je ongetwijfeld via de zoekfunctie op het Forum gaat terugvinden. Voor mij is de beste manier nog steeds om de mast aan de uiteinden ergens op te leggen (of iemand ze te laten vasthouden) dan druk je de mast in het midden stevig omlaag, terwijl je ermee naar voor en achter rolt. Na een tijdje probeer je dan maar de stukken uit mekaar te halen. Meestal lukt dat.
- Zorg er bij het optuigen trouwens voor dat beide mastdelen volledig in mekaar steken (en ook blijven steken).
- Het is zeker geen slecht idee om je mast (evenals de rest van je materiaal) na het surfen grondig te spoelen met zuiver water (binnenkant niet vergeten) en af te drogen (of uit de zon te laten drogen).
- Vastzittende verlengers (gebeurt geregeld) kan je verwijderen door het touwtje rond een vast voorwerp te bevestigen en dan de mastte draaien zodat het zich oprolt tot het aanslagpunt. Van daaruit draai je (eventueel met hulp van een paar surfmaten) verder aan de mast tot hij (hopelijk ) lost.
- De meeste masten zijn voorzien van waterdichte doppen binnenin. Die beletten dat je mast vol water loopt als hij lang in het water ligt. Als die doppen echter niet helemaal dicht zijn kan het je wel eens gebeuren dat er toch water in de mast komt dat er dan zeer moeilijk terug uitloopt en waardoor je dan met een zeer zware mast aan het varen bent. Veel Pros halen de doppen eruit. De mast loopt dan wel vol, maar ook onmiddellijk terug leeg. Denk eraan dat een tuig dat enige tijd in de zon heeft gelegen heel warm (heet) is. Als dat nu plots in contact komt met water gaat de lucht in die gesloten mastcompartimenten plots afkoelen (en verminderen in volume) waardoor je een zuigeffect krijgt en er zo water in de compartimenten kan gezogen worden, ondanks de doppen. De high end masten van Arrows zijn meestal doploos waardoor de top voor het vervoer in de base kan geschoven worden. Dat levert plaatswinst op (de bags zijn trouwens ook veel smaller waardoor dit de enige doenbare manier is. Wat ik dan wel doe: ik plaats bij het vervoer een stukje schuimrubber tussen de delen omdat ze anders aardig wat over een weer schuiven en je bij het uitpakken telkens zwarte handen hebt, hetgeen er toch op wijst dat een vervoer in mekaar tot enige slijtage leidt. Als je bij doploze masten ook nog eens een verlenger gebruikt die niet afgedekt is dan krijg je nog te maken met het fenomeen dat er een mengsel van zand en water in de mast komt, dat er weliswaar terug uitloopt, maar waarvan een deel zich toch van binnenuit kan gaan nestelen in de verbinding die je net daarvoor netjes afgeplakt hebt om te beletten dat er zand tussenkomt
Aankoop
Zorg ervoor dat je bij aankoop van een nieuwe mast in de shop een goeie ondersteuning hebt bij eventuele garantiegevallen. Een goeie shop zorgt daarvoor. Nu zijn er merken waar je bij een eventuele breuk makkelijk een nieuwe mast krijgt, maar andere merken doen daar moeilijker over en daar ook de shop soms niets aan doen. Masten breken namelijk wel eens, al kan je daar geluk mee hebben. Op mijn 26 jarige surfcarriëre heb ik tot nog toe slechts mast gebroken, die dan ook zonder probleem gratis vervangen werd. Maar ondertussen zit je daar wel met een kapotte mast en als het wat tegenzit een beschadigd zeil. Voor de goede orde: onbreekbare masten zijn er niet, ook RDMs breken
Tweedehands
Koop je een gebruikte mast (met de gangbare nieuwprijzen van de topmasten zeker een optie) probeer dan te weten te komen waarom de mast verkocht wordt, hoeveel en hoe hij gebruikt is. De wijze van gebruik kan je meestal op zicht vaststellen. Daar hoeft niet veel uitleg bij, maar let op de uiteinden van base en top (vooral de onderkanten). Als er daar duidelijke sleet of schade is en eventueel barsten, laat de mast dan waar hij is. Ook de mast ter hoogte van de giekkop is een aanduiding over de staat.
Als de base en top verschillen (zie Tuning), let dan op dat de stukken perfect passen. Teveel speling is zeker nadelig en geeft meer risico op breuk.
Bronnen, noten en/of referenties:
- Willy B18 [1]