Wave moves

Uit Windsurfing.nl Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Frontside golfrijden

Golfrijden is naar mijn mening het mooiste en meest uitdagende onderdeel van windsurfen. Naast de kick die je krijgt van de power en snelheid van de golf biedt het ook de mogelijk om oneindig veel te leren. Vandaar deze tutorial over de techniek van golfrijden, te beginnen met het inzetten van de bottomturn, dan de transitie fase en uiteindelijk de cutback.

Uiteraard varieert de techniek van golfrijden met de windrichting en de soort golven, maar voor nu gaan we uit van een Nederlandse setup met side tot side-onshore wind en golven van 2m hoog….

FF wachten

Om te beginnen is het belangrijk je zo te positioneren dat je op een golf zit die mooi ‘down the line’ gaat breken. Zit je eenmaal op een mooie golf, dan is het een kwestie van wachten tot de golf hol wordt en zich downwind opbouwt. Alleen een holle golf geeft de drive die nodig is voor een goede bottomturn en veel snelheid.

Bottomturn

Geduld is een schone zaak, maar als de golf hol is wordt het tijd voor de bottomturn. Je vaart op halve tot ruime wind van de top van de golf naar de bodem. Pas op het laagste punt van de golf zet je bottum turn in door de lei rail van je board te belasten. Je verplaatst je gewicht dus naar de ‘toe side’ van je board. Tijdens de bottomturn verplaats je niet alleen de druk naar je tenen, maar ook naar je voorste voet en (via je giek) naar de mastvoet. Hierdoor druk je de neus van het board naar het water, wat voor stabiliteit zorgt tijdens de je bottomturn en voorkomt je dat je uit de bocht stuitert. Ook druk je zo de totale rail van het board in het water om met veel grip en drive door de bocht te carven.

Inmiddels ben je halverwege de bottomturn en stuur je richting de top van de golf. Je zeil staat half open en je verplaatst je achterste hand naar achteren op de giek. Hierdoor komt je gewicht tussen het uiteinde van de giek en board te hangen. Vanuit deze positie til je je voorste voet langzaam op en druk je je achterste voet een beetje weg. Je bouwt zo dus meer druk op de rail van je board op, waarmee je nog meer drive krijgt naar de top van de golf.

Transitie

1. 1.jpg

Inmiddels ben je alweer halverwege de golf en wordt het tijd voor de transitie naar de cutback. Hiervoor haal je de druk van de rail van je board en ga je over naar een neutrale boardpositie. Om je voor te bereiden op de cutback leun je al een beetje op je achterste been. Afhankelijk van de windrichting kun je ook je zeil een beetje openen om te voorkomen dat de wind van de verkeerde kant in je zeil slaat. Dit is vooral belangrijk bij side-onshore wind. Cutback

2. 2.jpg

Net voor de top van de golf is het tijd voor de cutback. Hiervoor breng je al je gewicht naar de loef rail van je board, dus naar de ‘heel side’ van je board. In eerste instantie geef je vooral druk op je achterste been, maar nadat je voorbij de top van de golf bent belast je steeds meer je voorste been. Dit zorgt ervoor dat je rail over de totale lengte in het water snijdt waardoor je maximale grip creëert.

3. 3.jpg

Tijdens de cutback is het belangrijk om je achterste hand van achteraan de giek terug te plaatsen naar voren je lichaamspositie compact te maken en je lichaam gewicht tussen voorste hand en board te brengen. Door je lichaamsgewicht laag en naar voren te brengen bouw je druk op over de hele rail. Langzaam breng je board weer in een vlakke positie, om je klaar te maken voor een volgende bottomturn.

4.jpg

Tips voor verschillende golven: -Hoe vlakker de golf hoe moeilijker het is om met snelheid een scherpe cutback te maken, flauwe bochten gaan dan wel nog. -Hoe holler de golf hoe meer je push krijgt in de cutback. Hierdoor is het makkelijker om je rail te laten carven en een scherpe cutback te maken met veel spray.

Tips voor materiaal: -Voetbanden zodanig groot zetten dat je voet tot aan de middenvoetsbeentjes in de band kunt schuiven. Alleen zo kun je goed druk op de ‘toe side’ van je board geven tijdens de bottomturn. -Giek niet te hoog. Je kunt zo meer druk op je rail en mastvoet geven. -Voorste en achterste voetbanden breed genoeg uit elkaar. Je kunt zo je gewicht goed van je tail naar je mastvoet verplaatsen. -Vin positie: meer naar voren = losser, maar aanplaneren en eindsnelheid wordt minder. -Spanning op zeilenlatten. Je zeil wordt zo stabieler bij turns op hoge snelheid.

Tekst: Martin ten Hoeve / Foto's: Karel Nouta